Een onlangs gereconstrueerde schedel, genaamd DAN5, hervormt ons begrip van Homo erectus, een van onze vroegste menselijke voorouders. Het 1,5 miljoen jaar oude fossiel, opgegraven in de Ethiopische Afar-regio, vertoont een verrassende mix van primitieve en geavanceerde kenmerken, wat erop wijst dat de evolutie van de soort geen eenvoudige lineaire progressie was.

De puzzel van een primitief gezicht op een geavanceerde hersenpan

De DAN5-schedel, samengesteld uit vier fossiele fragmenten met behulp van micro-CT-scans met hoge resolutie, bezit een kleine hersenpan die typerend is voor de vroege Homo erectus. De gezichtsstructuur is echter archaïscher dan verwacht voor een mensachtige van die leeftijd. Dit betekent dat het fossiel kenmerken behoudt die gewoonlijk bij eerdere mensachtigen voorkomen.

Concreet vertoont het gereconstrueerde gezicht een platte neusbrug en grotere kiezen, kenmerken die niet typisch geassocieerd worden met de Afrikaanse Homo erectus uit dezelfde periode. Deze bevinding daagt de heersende opvatting uit dat Homo erectus zich gelijkmatig in heel Afrika heeft ontwikkeld voordat hij naar het buitenland migreerde.

Afrika: waar de evolutie rommelig werd

De ontdekking roept een belangrijke vraag op: is Homo erectus in Afrika anders geëvolueerd dan in Eurazië? Jarenlang geloofden wetenschappers dat de soort zich voor het eerst buiten het continent ontwikkelde, waarbij Afrikaanse fossielen latere, meer geavanceerde vormen vertegenwoordigden. DAN5 suggereert anders.

“De oudste Homo erectus -fossielen komen uit Afrika, en deze reconstructie toont aan dat daar ook overgangsfossielen bestonden”, legt Dr. Karen Baab, de hoofdpaleoantropoloog, uit. “Dit ondersteunt het idee dat de soort zijn oorsprong vindt op het Afrikaanse continent.”

Het fossiel werd echter gevonden nadat de vroege Homo erectus al begonnen was met de migratie uit Afrika, wat betekent dat er nog steeds hiaten in ons begrip bestaan. Het bestaan ​​van een overgangsfossiel in Afrika suggereert dat de evolutie geen enkelvoudig, eenvoudig pad was; het was eerder een rommelig proces met regionale verschillen.

Stenen werktuigen en gedragscomplexiteit

De DAN5 mensachtige was niet alleen anatomisch interessant; het was ook technologisch geavanceerd. Onderzoekers hebben bewijs gevonden dat de populatie van dit individu zowel eenvoudige Oldowan-stenen werktuigen * als * vroege Acheuliaanse handbijlen maakte, wat enkele van de vroegste directe associaties vertegenwoordigt tussen mensachtige fossielen en deze gereedschapstradities.

Dit toont aan dat de bevolking in staat was tot zowel primitieve als meer complexe stenen werktuigen, wat de diversiteit van het vroege menselijke gedrag verder benadrukt.

Wat dit betekent voor de menselijke oorsprong

De reconstructie van DAN5 herinnert ons eraan dat het verhaal van de menselijke evolutie verre van compleet is. Het fossiel benadrukt de anatomische diversiteit binnen vroege Homo -soorten, een diversiteit die waarschijnlijk zal toenemen naarmate er nieuwe ontdekkingen worden gedaan.

Deze bevinding zet wetenschappers ertoe aan om de nette, lineaire modellen van de menselijke evolutie te heroverwegen. In plaats daarvan moeten we bedenken dat onze voorouders flexibeler, experimenteler en gevarieerder waren dan we eerder dachten. De DAN5-schedel is niet zomaar een fossiel; het is een stukje van de puzzel dat ons dwingt de oorsprong van onze eigen soort opnieuw te onderzoeken.