Een baanbrekende nieuwe biografie, Crick: A Mind in Motion – From DNA to the Brain van Matthew Cobb, levert een verfrissend openhartig portret van een van de meest invloedrijke wetenschappers van de 20e eeuw. Het boek is verre van een opgeschoonde heldenverering, maar onthult een briljante, gebrekkige en vaak tegenstrijdige figuur wiens meedogenloze nieuwsgierigheid ons begrip van het leven zelf heeft hervormd.
Van een onwaarschijnlijk begin tot moleculaire doorbraken
Het pad van Francis Crick naar wetenschappelijke onsterfelijkheid was allesbehalve conventioneel. Aanvankelijk voldeed hij niet aan de normen voor Oxbridge, maar doorliep hij een tweederangs diploma en een moeizaam doctoraat voordat hij zich in oorlogstijd aan zeemijnen begon te wijden. Pas later, gedreven door een onverzadigbare intellectuele honger, keerde hij terug naar het onderzoek, aanvankelijk in een onafhankelijk laboratorium in Cambridge. Deze biografie schuwt de rommeligheid van zijn vroege carrière niet: de gemorste chemicaliën, verkeerd geladen films en de aanhoudende ergernis die hij collega’s veroorzaakte.
Het boek vertelt levendig de chaotische energie van zijn samenwerking met James Watson. Vanwege hun verstorende gedrag werden ze naar een afgelegen kamer verbannen en begonnen ze aan de race om de DNA-structuur te ontcijferen. Het verhaal verdrijft de mythe van gestolen gegevens van Rosalind Franklin en pleit in plaats daarvan voor een meer samenwerkingsdynamiek dan eerder werd erkend. Alle vier de onderzoekers – Crick, Watson, Franklin en Maurice Wilkins – hebben bijgedragen, waarbij hun werk naast elkaar verscheen in het historische artikel Nature uit 1953.
Voorbij de dubbele helix: een leven vol tegenstellingen
De bijdragen van Crick eindigden niet bij DNA. Hij speelde een cruciale rol bij het kraken van de genetische code, maar de biografie verdoezelt de daaropvolgende achteruitgang van zijn productie niet. Na de grote doorbraken strandde zijn onderzoek en ervoer hij een schijnbaar depressieve episode.
Later in zijn leven verlegde hij zijn focus naar het bewustzijn, waarbij hij baanbrekende benaderingen ontwikkelde die nu mainstream zijn in de neurowetenschappen, zoals de studie van het ‘connectoom’ van de hersenen. Toch bestond deze intellectuele genialiteit naast persoonlijke tegenstrijdigheden. Het boek beschrijft de onconventionele levensstijl van Crick: zijn open huwelijk, steun voor de legalisering van cannabis en zelfs de vertoning van pornografie op wilde feesten. Verontrustend genoeg worden daarin ook zijn ongewenste seksuele avances jegens vrouwen en zijn correspondentie met racisten over IQ en genetica erkend, hoewel hij deze opvattingen later leek te heroverwegen.
Een systeem dat niet nog een keer kan toelaten
Misschien wel de meest ontnuchterende conclusie is het besef dat het succes van Crick vandaag misschien onmogelijk is. Hij gaf nooit formeel les, schreef slechts één subsidieaanvraag en bloeide op in een systeem dat nu meedogenloos credentialisme vereist. Het boek suggereert dat het moderne wetenschappelijke landschap het soort iconoclastische genie dat Cricks carrière definieerde actief kan ontmoedigen.
Crick: A Mind in Motion is een meeslepend en onverschrokken portret van een briljante geest die opereert buiten de beperkingen van conventionele wijsheid. Het herinnert ons eraan dat wetenschappelijke vooruitgang vaak voortkomt uit degenen die durven te falen, de status quo in twijfel te trekken en uit te dagen. Het moderne systeem staat misschien geen nieuwe Crick toe, maar zijn nalatenschap dient als een krachtige herinnering aan wat kan worden bereikt als nieuwsgierigheid het wint van conformiteit.

























